Good analysis should be the opposite of paralysis. Better analysis should be no reason for paralysis.
1 van de redenen dat Krista velen en mij naar een 8 lift is ook doordat ze elke 5 minuten drie tot vier keer zegt “Goed gedaan !” of ”Dat ziet er héél mooi uit !” of “Gaat goed !" of “Keurige houding zie ik daar !” En je voelt dat ze het meent. Evelina, 1 keer mee gemaakt als les geefster, deed dat ook zo, Ivana ook, die weet elke les haar eigen atmosfeer hoe zij zich voelt en die van de groep mee te geven, bij Krista is dat minder veranderlijk constant sportief, sterk, energiek en optimistisch maar bij Ivana en Evelina dus ook die 10plus .. Mia deed dat niet, meer sarcastisch van jullie voelen pijn en dat is goed voor de toekomst .. maar ook sportief, sterk, energiek en optimistisch. En bij de vrijdagochtend en maandagochtend les van Krista is dus 75% 65-70plus jaar en ik vind het sportieve sterke niveau hoog, ook door Krista.
Bij een pleonasme wordt een eigenschap die onlosmakelijk verbonden is met het genoemde, nog eens in een bepaling uitgedrukt, al dan niet bewust. Voorbeelden zijn een houten boomstam, het groene gras en een ronde cirkel.
Een tautologie noemt een begrip tweemaal of meerdere malen, en bestaat doorgaans uit twee of meer woorden van dezelfde woordsoort. Enkele voorbeelden zijn pais en vree, enkel en alleen, nooit ofte nimmer, onmiddellijk en meteen en niettemin toch.
Toelichting
Het pleonasme en de tautologie zijn stijlfiguren die vaak als stijlfout aangemerkt worden. Zowel bij een pleonasme als bij een tautologie gaat het om overtollig woordgebruik. Dit overtollige woordgebruik is niet altijd een stijlfout: soms is er bewust voor gekozen en heeft het een stilistische functie.
In een pleonasme wordt een eigenschap dubbel uitgedrukt: een bepaling benoemt een eigenschap die al besloten ligt in het hoofdwoord. De eigenschap staat in een andere woordsoort dan het hoofdwoord. In veel gevallen (maar niet uitsluitend) bestaat een pleonasme uit een combinatie van een bijvoeglijk naamwoord en een zelfstandig naamwoord.
Een voorbeeld van een pleonasme is witte sneeuw: de bepaling witte is veelal overbodig, omdat ‘wit’ in principe een inherente eigenschap van ‘sneeuw’ is. Toch kan in sommige gevallen ‘wit’ wel degelijk iets toevoegen aan ‘sneeuw’.
(1) Er is een laag verse witte sneeuw gevallen.
(2) Er is een laag verse witte sneeuw gevallen. Die heeft zich vermengd met de oude, smeltende donkergrijze sneeuwresten.
In zin (1) is – zonder verdere context – het woord witte feitelijk overbodig. In zin (2) voegt witte wel betekenis toe aan sneeuw, omdat niet-verse sneeuw een andere kleur dan wit kan hebben. Ook zin (1) hoeft overigens niet in alle gevallen afgekeurd te worden; de auteur kan er een bewust stilistisch effect mee beogen.
In zin (3) is het gebruik van het bijvoeglijk naamwoord rood wel overbodig: in deze neutrale observatie voegt deze bepaling niets essentieels toe aan bloed.
(3) Toen hij in zijn vinger sneed, stroomde er direct rood bloed uit de wond.
Een tautologie is een woordcombinatie waarin een begrip tweemaal of meerdere malen wordt genoemd. Ze bestaat doorgaans uit twee of meer woorden van dezelfde woordsoort; in veel gevallen zijn het twee zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden of bijwoorden, vaak met het voegwoord en of of(te) ertussen.
Voorbeelden van tautologieën zijn verheugd en blij, afgemat en uitgeput, onmiddellijk en meteen en niettemin toch; bij deze formuleringen kan gemakkelijk een van de twee woorden worden weggelaten. Tautologieën als enkel en alleen, altijd en eeuwig en pais en vree zijn echter als vaste combinaties ingeburgerd en hebben juist een sterke zeggingskracht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten